Titel:  Blad en Mier              Plaats:   Apeldoorn
Naam:   Evert Mouw                Datum:    juni 1992

Doel:
 Het verband tussen bladluizen, mieren, planten en bladluispredators aantonen,
 vooral de indirekte invloed van mieren (via bladluizen) op planten.

Aanpak:
 Ik heb 3 bakken met daarin grond en 2 soorten plantjes.
Blad en Mier        door Evert Mouw
~~~~~~~~~~~~

Inleiding

  Bladluizen leven van planten. Ze halen voedingsstoffen, waaronder veel
  door middel van fotosynthese gemaakte suiker, uit planten. Met hun
  injectienaald-achtige snuit boren ze zich in het blad. Daarna zuigen
  ze het sap uit de plant. Niet alleen tappen ze voedsel van de plant af,
  ze zijn ook kwistig. Veel van het opgezogen sap wordt weer uitgescheiden.
  Helaas lijden de planten hier nogal onder. Bovendien vermenigvuldigen
  bladluizen zich erg snel. Gelukkig hebben bladluizen vele natuurlijke
  vijanden, waaronder het lieveheersbeestje. Daardoor wordt onze aarde niet
  overspoelt met bladluizen. Maar bladluizen hebben ook een machtige
  bondgenoot: mieren.

  Mieren gebruiken de uitwerpselen van bladluizen als voedsel. Die
  uitwerpselen bevatten immers veel suiker. Heel gemakkelijk voor mieren:
  ze gaan naar een bladluis toe, tappen wat vocht af en gaan weer terug.
  Sommige mierensoorten leven voor zo'n 90% van hun veestapel. Ze beschermen,
  verplaatsen en verzorgen ze. Daardoor vermenigvuldigen bladluizen zich
  sneller en worden minder bladluizen het slachtoffer van allerlij insekten;
  de mieren beschermen ze. Bladluisbelagers worden met dreigede kaken en
  met mierenzuur verjaagd. Natuurlijk ontgaat het de mieren zo af en toe
  dat er weer een belager verschijnt, maar heel wat bladluizenleventjes
  worden op die manier gered. Bovendien verplaatsen mieren bladluizen naar
  bladluis-vrije planten. Alles bij elkaar zullen de bladluizen zich veel
  sneller voortplanten en verspreiden dan zonder de mieren. Daar zullen
  mensen met een leuke tuin wel niet zo blij mee zijn. Hun mooie plantjes
  blijven niet zo lang mooi als ze zouden willen...


Doel

  Het voorgaande was allang bekend. Maar als ergens sommige plantensoorten
  niet tegen bladluizen kunnen, dan hebben bladluisbestendige soorten daar
  betere kansen, leek mij. Zeker als er in zo'n gebied ook mieren voorkomen.
  En vaak is dat zo. Oftewel: mieren bevorderen bladluis-bestendig (on)kruid.
  Wat ik dus onderzocht heb, is welke invloed bladluizen en mieren hebben
  op de flora, waarbij ik twee groepen heb: bladluisgevoelig en bladluis-
  ongevoelig. Ik veronderstel dat in een gebied met veel bladluizen en
  mieren meer bladluisongevoelige soorten zullen voorkomen en in een blad-
  luisarm gebied meer bladluisgevoelige soorten zulen voorkomen (in hetzelfde
  klimaat). Mijn doel is dus voorgaande aan te tonen.


Aanpak

  Ik heb 3 bakjes van plexiglas, waar ik aarde, 10 korrels kunstmest,
  zaad van een bladluisgevoelige en een bladluisongevoelige plant, en
  water met pokon (2%).In de eerste bak (bak A) stop ik geen bladluizen,
  vijanden van bladluizen en mieren, in de tweede bak (bak B) stop ik
  alleen bladluizen en hun vijanden, en in de derde bak (bak C) stop ik
  bladluizen, hun vijanden, en mieren. Pas als de plantjes groot genoeg
  zijn, doe ik dat alles erbij.

Waarnemingen

  Niet overweldigend. Een van de twee soorten plantjes wou niet opkomen.
  Wel kun je verschillen in de grootte van de plantjes zien tussen de
  verschillende bakken.




Model

  Ook probeer ik dat verband tussen mieren en planten theoretisch aan te
  tonen met behulp van een eenvoudig model. In dat model stelt elke elips
  een groep planten of dieren voor. Op de elips staan pluspunten en
  minpunten. In het midden van de elips staat een plus of een min. Die
  duidt aan of het aantal van die groep voor- of achteruit gaat. De
  negatieve of positieve factoren staan naast de plus- of minpunten vermeld.
  Hoe groot die factoren zijn, heb ik niet kunnen vermelden. Een factor
  van de ene groep kan invloed hebben op een andere groep, wat dan een
  factor van die andere groep wordt. Dit heb ik met pijlen aangegeven.
  Overigens niet verwarren met de "kringlooppijlen".

  Hier een kleine verklaring bij het model:
   Met de bladluizen gaat het goed omdat ze hulp van mieren krijgen.
   Daardoor gaat het met de mieren beter
         --> meer bladluizen
         --> slecht voor bladluis-gevoelige planten
         --> meer ruimte voor bladluis-ongevoelige planten
         --> minder ruimte voor bladluis-gevoelige planten
  Dit alles herhaalt zich staads opniew. Natuurlijk maar heel kleinschalig,
  maar ik denk dat langzaam maar zeker er toch waarneembare verschillen
  tussen mier-arme en mier-rijke gebieden zullen verschijnen.

Conclusie

  Mieren vormen indirekt een bedreiging voor bladluis-gevoelige planten.
  Dat betekent niet dat meteen alle mieren in tuinen uitgeroeid moeten
  worden. Mieren verdelgen veel "ongedierte". Maar, ook in de milieu-
  vriendelijke landbouw moeten mierensoorten die weinig ongedierte
  verdelgen en die grotendeels van de bladluizenteeld leven, bestreden
  worden. Mieren hebben een grote invloed op de flora en fauna van hun
  omgeving. Tenslotte hebben insekten een enerme invloed op flora en
  fauna, en mieren hebben een enorme invloed op de insektenwereld.


                                              Evert Mouw

Er bestaat een wisselwerking tussen grond,planten,bladluizen en mieren:

 bodem
 +++    90%
 plant
 +      50%
 bladluis
 ++     80%
 mier

De bodem is van invloed op het soort planten dat erop gaat groeien,
samen met het klimaat. Het soort planten bepaalt het soort bladluis
dat erop komt. Dat bepaald weer de hoeveelheid mieren die eropaf
komen.


dus: bodem <-> mieren (via planten en bladluizen)

   Die wederzijdse invloed is natuurlijk klein.
   Vooral de invloed van de mieren op de bodem.
   Ook op een andere, veel direkter en belangrijker
   manier bestaat er een verband tussen bodem en grond:
   Mieren maken hun nest in de bodem. Maar dat is hier
   verder niet van belang.